Foto : De Oostendse reuzen 1962
Omschrijving

Vergroting. - Formaat : 30 x 42 cm. - Terrein stedelijke werkhuizen. De Oostendse reuzen staan klaar om mee op te stappen in een stoet. (De twee grootste Tone en Wanne, met hun kinderen Tjannie en Fientje). Ary Sleeks : "De reuzen hier afgebeeld behoren tot het vierde goedgekende geslacht. Oostende bezat reeds reuzen in 1890. Toen gingen de reuzen reeds uit op de carnavaldagen. Ze waren kleiner en hun geraamte uit wissen gevlochten en overtrokken met goedkope katoenen stof. Ieder jaar werden zij op het einde van de zotte vastenavond tijd verbrand op het Klein Strand. Toen reeds waren hun namen Tone (van Antoon) en Wanne (van Johanna). De "Belle Epoque " en de Eerste Wereldoorlog maakten een einde aan deze traditie. Na de Eerste Wereldoorlog namen "De Lustige Zigomars" (1912), de nieuwe reuzen onder hun bescherming. Dit gebeurde in 1925. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de reuzen opgeborgen in het "Royal Palace Hotel", dat de Duitsers ook als voedingsopslagplaats gebruikten. Bij hun terugtocht staken zij het  hotel in brand en dit was ook het einde van de tweede generatie reuzen. Reeds in het voorjaar van 1947 werd er gewerkt aan de nieuwe reuzen. Echte reuzen van 4.60 m. hoog. Het geraamte was van riet. De koppen werden ontworpen door de heer Galeyn, en de reuzen werden vervaardigd door de firma Gustaaf Thoon. De kleren gemaakt door "A l'Innovation", uit de Kapellestraat. De bruiloftstoet van Tone en Wanne ging door op 16 augustus 1947, begeleidt door de plaatselijke folklore groepen en niet minder dan 21 reuzen uit Vlaanderen. Tone, bruin getaand, breedgeschouderd, ringbaard en pijp, droeg op zijn huwelijksdag en ook later de wijde bruine kiel en de tradionele zuidwester. Wanne droeg haar geruite sjaal en witte pijpmuts of "kaketute". En de tijd ging voorbij. Tone en Wanne namen deel aan stoeten en optochten of stonden te pronken op de hoeken van het Wapenplein als toeristische attractie. De reuzen in weer en wind, doelwit van beschadigingen, werden geborgen en langzamerhand vergeten. Sinds 1947 waren er twee kinderen bijgekomen. Tjannie en Fientje. In 1951 waren de reuzen in slechte staat. Vier nieuwe werden vervaardigd door reuzenbouwer de heer Vieren. Het geraamte uit aluminium. Geen stoffen kledij meer, maar een soort karton dat beschilderd werd. De vierde generatie reuzen, nog altijd 4.60 m. groot en de snotneuzen Tjannie en Fientje, natuurlijk kleiner".

1962